Het aller-aller-moeilijkste van opruimen is het loslaten van spullen.
Hoe komt dat toch!?
De GROOTSTE obstakels voor loslaten zijn in werkelijkheid:
juist heel klein, maar met een kracht die al het loslaten kan tegenhouden.
Huh?
Ik leg het je uit (natuurlijk).
Alles wat we hebben zit met onzichtbare draadjes aan ons vast.
Dat hebben onze spullen niet gedaan (duh…).
Nee, dat doen wij!
Wij verbinden ons met een ding en zo wordt het ons ding.
We verbinden ons aan dingen met draadjes van aandacht.
Ik hoor je denken: “wat zijn draadjes van aandacht!?”
Draadjes van aandacht zijn al die gedachten die bij mij opkomen zodra ik een ding vasthoud of er aan denk.
En juist door die draadjes van aandacht kan spullen loslaten soms zo frustrerend moeilijk zijn.
Ik geef je een kijkje achter de schermen bij mijzelf, als voorbeeld.
Met welke draadjes van aandacht heb ik me verbonden aan mijn spullen?
- dat mooie boek: “mijn lievelingsboek!” en “die wil ik houden!”
- die kinderstoel: “daar zijn ze nu veel te groot voor” en “kan nu echt wel weg”
- die fijne hardloopbroek : “al 10 jaar niet gebruikt” en “eigenlijk moet ik weer gaan hardlopen”
- die kast uit mijn studententijd: “hoogste tijd voor iets anders” en “maar weet nog niet wat voor andere kast”
- die stapels met lappen stof: “al 12 jaar niets mee gedaan” en “misschien ga ik toch wel weer zelf kleren maken, als ik meer tijd heb”.
Wanneer ik ga opruimen voel ik door die draadjes welke dingen waardevol voor mij zijn (het boek!).
En welke dingen niet meer waardevol voor mij zijn (de kinderstoel).
De waardevolle dingen hou ik en de andere dingen laat ik los en doe ik weg.
Heel duidelijk zou je zeggen.
En toch…
zijn er spullen waarvan ik wéét dat ze niet meer waardevol voor me zijn, en die ik maar niet kan los laten en weg kan doen.
Spullen waarbij ik de draadjes niet zomaar kan losmaken (het hardloopbroekje, de kast en de lappen stof).
Ik wil ze wel opruimen en loslaten maar het lukt gewoon niet.
Ik heb ze met een heel sterk draadje aan me verbonden.
Ik zit aan die spullen vast en ‘draag’ ze met mee.
“Eigenlijk moet ik weer gaan hardlopen”.
“Maar ik weet nog niet wat voor andere kast”.
“Misschien ga ik toch wel weer zelf kleren maken, als ik meer tijd heb” enzovoort.
Zie je die drie kleine woordjes?
“eigenlijk”, “misschien” en “maar”.
Dat zijn de obstakels!
Met zo enorm veel kracht dat ze ervoor zorgen dat ik niet kan loslaten.
Voel je wat die woorden doen?
Ze saboteren de hele boel!
Weet je van jezelf dat je moeite hebt met spullen loslaten?
Zet dan een alarm op jezelf, met sirene en een zwaailicht!
Als je jezelf iets hoort denken dat met “eigenlijk”, “misschien” of “maar” begint…
Geef jezelf dan code ROOD en stop!
“Je moet niet alles geloven wat je denkt.”
~ Loesje (van de posters)
Zijn deze woorden sterker dan ik?
Nee, ik ben sterker en uiteindelijk kan ik ze loslaten.
En dat kan jij ook!
Met behulp van …
een portie ongezouten eerlijkheid naar onszelf!
Wat voelde ik ook alweer bij dat hardloopbroekje?
“Al 10 jaar niet gebruikt” en “eigenlijk moet ik weer gaan hardlopen”.
Hoe zit dat nou echt?
Ooit vond ik dat ik moest gaan hardlopen.
Heb dat een blauwe maandag gedaan, goede spullen aangeschaft, paar keer hardgelopen.
Heel eerlijk?
Hardlopen past helemaal niet bij mij.
Het is mijn tempo niet.
Ik werd en word er gewoon echt niet blij van.
Ik kan uren wandelen, fietsen en zelfs zwemmen.
Maar hardlopen?
Nee…
En ik ga ook nooit meer hardlopen.
Zo, dat staat hier nu zwart op wit.
Ik ga nooit meer hardlopen!
Nu kan ik zelfs mezelf niet meer voor de gek houden.
Het broekje mag weg.
En terwijl ik de vorige regel schrijf tuimelen mijn gedachten nog één keer over elkaar heen:
“ja, maar misschien ga ik ooit toch nog wel…”, “het was wel een heel duur broekje”, “misschien kan ik het nog ergens anders voor gebruiken?” enzovoort.
Oeh, ik trapte er bijna weer in!
Allemaal flauwekul: ik ga nooit meer hardlopen.
Trouwens: zwart staat me ook niet;)
En ineens schieten me wel vier vrouwen te binnen die ik een plezier kan doen met het broekje, die verslingerd zijn aan hardlopen, die iedere week trainen.
Eén telefoontje en het broekje gaat naar mijn schoonzus.
Ohja, met nog een hardloopjasje, een speciaal shirt en nog een lange hardloopbroek…
Jaja, dat broekje was niet alleen daar achter in de la:)
Pfjoew, dat lucht op!
Nu zijn de kast en de lappen stof aan de beurt.
Het resultaat is: ruimte.
En het voelt alsof er in mij ook weer ruimte is, voor dat waar ik altijd al van hield.
Geen rotgevoel meer over niet gaan hardlopen, over niet weten welke andere kast ik wil en over niet zelf kleren maken.
Morgenochtend vroeg ga ik weer lekker wandelen, genieten van de lente-zon en de Drentsche Aa.
Ja, en nu wil ik graag van jou horen.
Welk obstakel kom jij vaak tegen als je spullen wil loslaten?
Is het “misschien ga ik ooit nog weer…” of “maar ik moet nog…” of “eigenlijk zou ik dat…”?
Of heb jij een heel ander saboterend zinnetje in je hoofd dat je vaak weerhoudt om dingen los te laten?
Schrijf het onder dit artikel.
Ik lees alle reacties en vind het altijd leuk om van je te horen.
met lieve groet, Conny
PS: Word je blij van dit artikel?
Wil je iedere week zo’n Opruim-cadeautje in je eigen inbox?
Meld je dan aan voor de gratis Opruim-tips voor Moeders.
Hallo Conny, supergaaf dat je schrijft over je gevoel als belemmering voor het opruimen. Heel herkenbaar. Voor een ander kan ik fantastisch opruimen maar voormijzelf lukt dat nog niet zo goed. Jouw verhaal is een goede eyeopener. Dank je wel, ik ga vaker je blog lezen voor meer inspiratie. Cao
Graag gedaan, Wesna!
Fijn dat dit een eye-opener voor je is, daar doe ik het voor;)
lieve groet, Conny